1.
Vandaag maak ik het uit. Ik schenk koffie in mijn blauwe Art Has Saved My Life On A Regular Basis-mok. De Furby, uit 1999, een echt collectors item, zet ik op de keukentafel naast jouw bord.  Hij ziet er droevig uit, met zijn verschillende tinten bruin en zijn vaalwitte buikje, zijn ogen op de  muur gericht. We hebben de batterij niet meer vervangen sinds kerst, dus praten doet hij ook niet  meer. Nee, het is er niet gezelliger op geworden. De kerstverlichting hebben we voor het raam laten  hangen, als een stille ontkenning. Er liggen kruimels op het aanrecht, ik veeg ze weg met het gele  doekje dat jij altijd over de kraan hangt, wat ik onhandig vind, want ik drink vaak in het voorbijgaan  een paar slokken uit de kraan en dan heb ik altijd dat gele doekje in mijn gezicht.  Ik heb vast gegeten, een cracker met sinaasappel-vanillejam, die zat in jouw kerstpakket, op een  lege maag kan ik het niet uitmaken. Ik ga nogal eens tegen de vlakte, heb een lage bloeddruk en in spannende of emotionele situaties keldert ie nog meer omlaag. Er zit altijd een mueslireep in mijn tas, pinda met chocola, voor noodgevallen. Zal je net zien. Kom ik er niet eens toe omdat jij me  moet opvangen, of ik net met mijn hoofd tegen de punt van de tafel knal, we het bloeden moeten  stelpen met theedoeken en jij met een iets hogere stem dan normaal de ambulance belt, mijn hoofd  in je schoot neemt en ik je crèmekleurige Adidas broek voor altijd verziek.
2.
Sinds vijf maanden laat je een snor staan en draag je zo’n mutsje dat net de bovenkant van je oren  bedekt. Je luistert ineens naar The Cure (tot zes maanden geleden wist je niet wie ze waren, jij was altijd meer het Whitney Houston type), je hebt ook een t-shirt van de albumcover Songs Of A Lost World. Ik weet dat je het aantrekt op vrijdagavonden. Wanneer ik Lindy Hop doe en jij zegt dat je thuisblijft om Cobra Kai te kijken (jeugdsentiment voor jou, want afgeleid van de Karate Kid films uit de jaren '80) of natuurwijn te drinken, ook iets wat je ontdekt hebt, met ‘de jongens’ in Unit699 in  de Kunstfabriek. Ik weet dat je op die avonden het t-shirt draagt, omdat je zaterdagochtend, voor ik uit bed kom, het shirt in de wasmachine gooit met heel veel wasverzachter. Ik word wakker van de  geur van jasmijn.
3.
Jij zegt dat je er nu uitziet als Freddie Mercury. Ik zeg niet dat je eruit ziet als een serieverkrachter.
4.
Ik heb je nog niet verteld dat ik vorige week een uur lang verkleumd achter een boom stond te  wachten tot je naar buiten zou komen. Uit huisnummer 99 op de Westersingel. Mijn sporttas met  mijn Lindy Hop outfit - makkelijke kleren voor veel bewegingsvrijheid en gympen met lichte  vering voor binnen - en een bidon frambozensiroop, hing zwaar aan mijn schouder, wilde ‘m niet  neerzetten, het was drassig en ik had ‘m per slot van rekening van jou voor Sinterklaas in mijn schoen gekregen.
5.
Je bent wakker, ik hoor het gekletter van de douche. Je neuriet Ik Zag Twee Beren Broodjes Smeren.  Ik weet dat je nu met duim en wijsvinger je snor wast met een speciale glansshampoo voor  gezichtsbeharing.
6.
Ik denk aan je handen, je gebruikt altijd veel zeep en wrijft ze dan zo tegen elkaar dat het al begint  te schuimen en dan was je je, heel precies, tot je helemaal wit bent van het schuim. Dan spoel je je  af en zet je de douche op koud en slaak je oerkreten. Ook dat is nieuw, sinds een week of zeven. Je  zegt dat je al zeker een fikse verkoudheid hebt weten te omzeilen hierdoor. Maar ik denk dus aan je handen en waar die geweest zijn de afgelopen vijf maanden. Met wie. En in wie. En of je ze daarna  wel gewassen hebt. Jou kennende wel. Jou kennende zal je vast, naast een kammetje en olie voor je  snor, een vakje hebben in je Susan Bijl tasje voor desinfecteergel.
7.
Een wolf in onze slaapkamer, ik was ervan overtuigd vannacht. Aan het voeteneind. Jouw plek was  leeg, maar dat had ik pas om 03.00 in de gaten. De koorts was opgelopen tot bijna veertig graden. Ik  nam twee paracetamol en toen ik tegen zessen wakker werd was de wolf weg en lag jij weer naast  me. Je slaapt altijd zo dat het lijkt alsof je dood bent. Op je rug, je handen in elkaar gevouwen op je  buik. Ik rook aan je. Had je soms iets met kaneel gegeten?
8.
Ik hoor de föhn. Je hebt je haar gemillimeterd, je liet me twee weken geleden twee foto’s zien op  Instagram van een mannelijk model van bijna vijftig met een snor, een band t-shirt en gemillimeterd  haar. Op de ene foto droeg hij net zo’n mutsje als jij hebt, op de andere foto niet. ‘Zie wel,’ zei je,  ‘het kan best. Die man is zeker vijf jaar ouder dan ik.’ Je schoor je hoofdhaar eraf. Ook je  schaamhaar en je borsthaar. Dus dat betekent dat je ofwel je beenhaar ofwel je snor aan het föhnen  bent. Ik zet de thermometer tegen mijn voorhoofd, 37.9.
9.
Je gezicht als je de Furby naast je ontbijtbord ziet staan. Een mengeling van angst, ongeloof en dan  je betweterige uitdrukking. Een samengeperste mond en je wenkbrauwen zeker drie millimeter  hoger dan normaal, waardoor je voorhoofd uit ziet als dat van een Shar Pei hondje. ‘Niet de Furby,’  zeg je. ‘Jawel,’ zeg ik, ‘ik geef je nu de kans het uit te leggen.’ Je knikt, gaat zitten, je schouders hangen. Ik schenk koffie voor je in, je drinkt normaal een cappuccino ’s ochtends, maar die krijg je  niet. Zonder tegen te stribbelen pak je de mok aan. ‘Het is niet wat je denkt,’ zeg je. Buiten worden er heipalen in de grond geslagen, wat vreemd is op een zondag. Een vogel knalt  tegen het keukenraam, blijft voor dood liggen op het balkon.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.